Optocht
Dit is de dag dat binnen de wiegelende spanne
van twee uren het centrum zwelgt in pracht
en praal. Jong en oud brengt het jaarlijks tribuut
aan de rog uit een stichtende legende, een beest
gelijkend op het beladen vijgenblad dat in een
duivels karrespoor bleef steken. Vandaag gooien
alchemistenschuren hun poorten eindelijk open
en braken koppen en poppen uit, alles draait en
zwiert en zwaait, wat voorbijtrekt heden tart
pest en dood in weerwil van striemen sneeuw
en hagel.
In het voorspel stikken paapse regelneven in
hun ontuchtig rookgordijn, ze zullen walmen
tot de duur van het beloofde hellevuur. Hierna
kan het wulpse zinnespel pas goed beginnen,
uit de knippatronen van speelse geesten verschijnt
zowaar een neushoorn in parmantig kobaltblauw
dat de kleur is van elke oneindigheid, daarachter
kwispeltaarten de golden herrings vet van graat
en lever op een dolle plaat van platina. Dit jaar
veel roze op straat dat denkt de rafelranden
bloot te leggen van een nabije lesbostad. Men
danst choreografisch gaaf en doet de passen
van het stugge voorgeslacht vergeten. Soms
truttelt en pruttelt een tractor bij het inschatten
van een bocht of graaft zich in confettiplasma
vast. Op wagens liggen reuzen schaamteloos lekker
achterover, zich wimpertrillerig aan plateaus van
ganzenlever en rijstevlaai vergapend, alsof we
het land van Gargantua beleven. Beneden aan hun
voeten het zuur en zweet, de woeker met een krap
bemeten tent.
Dit alles oogt braaf en bleek en tandeloos,
geen spoor van bijtende spot op lokaal ongerief
en mercantiele kronkelgangen, niet meer is van
regenten een kop te maken die het jaar overstijgt.
En dan als orgelpunt de prinsenwagen, in ernst
en uitgelaten overgave het embleem van alle
tijdelijkheid, daarachter wacht de eindeloze
stoet de ontluistering van zijn ontbinding.
Henk Simons
29 februari 2012
heerlijk geschreven, met een pennenkracht des duivels…