Ik heb de foto uit de krant geknipt en
keer op keer bekeken, er waren hoge
Chinezen op bezoek en ze brachten
overdadige stropdassen mee van zijde.
Men sprak intiem over hooggestemde zaken
over de onsterfelijkheid van twee steden,
over de teelt van hennep en groene thee,
de armslag van zelfmoordbazen liet men
open.
Nu lopen onze eigen milities naar het front,
karaktervaste mannen met vilten hoofden
en vol ornaat, een enkeling waagt zelfs een
stemloze groet aan de nieuwe dageraad.
Ik ken China alleen van afhaal en vertaalde
verzen, op zolder moeten nog vergeelde
Tribune- nummers liggen, door vermaalde
geesten op tochtige pleinen ooit aangesmeerd.
Meer dan de krantenfoto is mij dierbaar het
takje perzikbloesem dat mij onlangs toekwam
van ginds. Het dauwt nog van een liefdeslied,
voor rode snaren van gekookte zij geschreven.
Henk Simons
augustus 2012