Het is een totaal andere ervaring, je ruikt het landschap niet, hoort de mensen langs de weg niet en ze babbelen je de oren van je hoofd af. Die aardige mensjes van Pergamijn.
Johanna is in eerste instantie wat kortaf en gesloten. Maar gedurende de rit ontpopt ze zich als een vrolijk verteller. Haar wereldje is aangenaam klein en gevuld met grote wonderen. Dat ze meer elastiekjes heeft dan haar vriendin, dat een haarkam pijn doet aan haar hoofd. Dat ze een verloofde heeft met dito ring, die ik dan ook uitgebreid mag bewonderen en dat ze ook nog een cavia buiten heeft op de plaats waar ze woont.
Johanna heeft last van epilepsie en dan ook vaak hoofdpijn, als ze daarover verteld kijkt ze een beetje zorgelijk. En meteen denkt ze aan haar moeder die de laatste tijd wat ziekelijk is. Haar leven speelt zich af in kleine kring, van koffie drinken bij de buren, af en toe een leuk uitje en haar dagelijks werk.
In de bus zitten ook ouders van de cliënten, want er zijn plaatsen vrij omdat sommigen mee mogen in het zijspan van een motor. Dit willen ze natuurlijk allemaal graag en de meesten komen dan ook ofwel in de ochtendrit, ofwel in de middagrit aan bod.
Het gezelschap is erg vrolijk en het is een aangename onderdompeling in de gewoonheid van het bestaan. Met toch ook de grootse dingen van het leven zoals deze mensen omgaan met hun beperkingen en toch ook sterke kanten. Met een plezier en nieuwsgierigheid die elke journalist kan waarderen, waardoor deze levens meer worden dan hun verschijning.
De openheid van blik en het geluk in het moment is niet voor ons allemaal weggelegd, maar misschien toch iets om stilletjes jaloers op te zijn.