Zondagochtend. Swartbroek ademt nog onder een paradijselijke stilte. Op het houten bruggetje over de Tungelroysebeek passeer ik een jonge moeder, onder de beschermende koepel van het aanhangertje haar brildragende zoontje met vlinderstrik. Hem wacht vast en zeker een oma in een verder dorp. Uit mijn crypte van associaties vliegt mij het beeld toe van de kleine wees die naar eigen zeggen een keer in een droom de stem van zijn moeder hoorde en sindsdien in de grauwheid van een Russisch weeshuis alleen gehecht was aan zijn pen. Even achter de bebouwde kom van Ell draaien Polen hun ziel af in een aspergeveld dat de nevels kust.
Hunsel is nog ver, vermoedelijk heeft het stroomgebied van de Uffelse beek in een ver verleden de logaritme in de onderlinge afstand tussen de dorpen verstoord. Dit landschap vormt al geruime tijd het decor voor de inkrimping van mijn fysieke spirograaf, het stemt de ziel tot een grotere mate van mededogen en inlossende aandacht.
Plots word ik getriggerd door een affiche op een weipaal van beton: Apres Ski in Molenbeersel, in de linkerbovenhoek een schaars geklede zangeres, volgens het Standaard Magazine van een week geleden heeft inderdaad iemand als van hoger hand beslist dat, let wel, de meisjesbuik deze zomer bloot mag. Door de aankondiging was de mot danig in mijn geologische kennis van het grensdorp gekomen . Wie heeft ooit stilgestaan bij een Metafysica, een virtuele realiteit, zo dicht bij huis? Inmiddels was Plato op het stuur gesprongen en mende vertragend maar onweerstaanbaar mijn fiets naar de plek waar hij het juwelenkistje met het geloof in een zielenleven na de dood heeft ingegraven.
Het zat me niet lekker, vooral niet toen een felle rugwind me de Napoleonsweg overzette. Het was de hand van Heraclitus, de duistere kwelgeest die in het affiche het bewijs onderstreept zag van zijn leer der tegenstellingen, ijskoude en warmte, geen dag zonder nacht, alles stroomt, het een gaat over in het ander. Hij kon niet weten hoe polemisch de vaart er vandaag wordt ingehouden. Vergeleken met onze ouders zijn wij allemaal ADHD’ers geworden. Alles mag, in voorgeprogrammeerde rollen op een oceaan van individualistische zelfrealisaties, als onze agenda’s maar dichtslibben. Omdat we moeite hebben onze beperktheid te aanvaarden zijn we zelden voldaan en zullen dan ook vroeg of laat terecht komen in het schepnet van mindfulness coaches, de nieuwe sofisten onder ons, voor een doorstart van onze kinderziel en om te leren rusten in het zijn.
Ik bol Thorn binnen. Ondanks het verrassend aanbod, is het maar slapjes op de boekenmarkt. Vingerafdruk van verdriet is mijn eerste beet. Uit een stapel glossy’s haal ik een nummer van Happinez- een themanummer onder het motto LEEF met uitroepteken. Ze trekken 28 dagen uit voor de ontdekking van je ziel. Op een andere tafel doet Kamagurka ook een duit in het zakje wanneer hij de man van een bezadigd stel in de mond legt: ‘ Zullen we meteen aan ons zelf gaan werken, of nemen we eerst nog een koekje?’ Ondertussen houden de mannen van het comité elkaar een spiegel voor met een fotoalbum van seniorenseks.
Met de vertaalde brieven van Erasmus en ‘ Liefde is gezond’ op de bagagedrager wordt de ketting een lyrisch lint. Aan de Roermondseweg houdt een zaak in Life Style tuinmeubelen open dag. Ik draai een rondje op de parkeerplaats, maar vind een rieten zitting in gemoffeld staal te prozaïsch voor een tuin die een metafoor is van het onvoltooide. Erasmus schreef al: ’ De natuur haat namaak. Zonder menselijk ingrijpen groeit alles het best.’
De zoveelste eerste dag van de schoonmaak van mijn ziel is pas halverwege, wanneer ik( of iets in mij) in de hangmat van deze unieke reis nageniet.
8 april 2012 – eerste Paasdag